Hoe verbeteren we bestuur en toezicht van het onderwijs?

Inspecteur Boelensschool Schiermonnikoog
Datum:

08 maart 2021

Categorieën:

,

Op maandag 15 maart 2021 neem ik deel aan een talkshow over ‘bijzonder goed onderwijs’, georganiseerd door de Vrije Universiteit in het kader van de 100e sterfdag van Abraham Kuyper, oprichter van de VU. De talkshow is de tweede in een reeks van drie en heeft als thema goed bestuur. Hieronder alvast een voorproefje van wat mijn inbreng zal zijn.

Als we bestuur en toezicht van het onderwijs in Nederland willen verbeteren, moeten we eerst weten waar we vandaan komen. Nederland kent een unieke traditie van maatschappelijk geworteld onderwijs. Dat heeft direct te maken met de Grondwet. Het bekende artikel 23 luidt ‘Het geven van onderwijs is vrij’. Dat staat er al sinds 1848 in. In de tussentijd hebben allerlei maatschappelijke groeperingen gebruikgemaakt van het recht om zelf hun school op te richten. De overheid heeft zich voornamelijk op de achtergrond gehouden, afgezien van het toezicht op de ‘eisen van deugdelijkheid’, zoals het in datzelfde Artikel 23 staat.

Losse verbanden

In die situatie zitten we nog steeds. Alleen zijn de verbanden tussen de maatschappelijke groepen en de onderwijsbesturen een stuk losser geworden. Dat komt door een combinatie van secularisatie, marktwerking en een toenemende prestatiegerichtheid. Dat is in de hele samenleving zo, je ziet bijvoorbeeld hetzelfde bij in de zorg, bij de omroepen en ook in de sociale woningbouw.

Die lossere verbanden zorgen ervoor dat er een lacune is ontstaan in het gesprek over de meerwaarde van goed onderwijs. Dat was vroeger een vanzelfsprekendheid: goed onderwijs was, wat de pastoor of de dominee zei dat goed was. Dat had ook zo z’n beperkingen, maar in ieder geval hadden we het besef, dat er meer was aan goed onderwijs, dan alleen het halen van goede cijfers. Ouders herkenden de meerwaarde van onderwijs dat bij hun levensbeschouwing paste. Zoals dat nu nog wel herkenbaar is bij Vrijeschool- en reformatorisch onderwijs.

Maatschappelijk verhaal

Bij gebrek aan die meer omvattende ideeën lijken de cijfers doel op zich geworden. Dus richten bestuur en toezicht zich op die cijfers. Maar daarmee draaien ze zichzelf vast. Want als er iets gebeurt: een examendebacle, dreigende opheffing van een school, kinderen die thuiszitten, een pandemie, dan hebben ze alleen de cijfers om over te praten. En daar valt vaak niet veel over te zeggen. Omdat cijfers nu eenmaal niet alles zeggen. Het grote, nieuwe maatschappelijke verhaal over de meerwaarde van onderwijs is nooit goed op gang gekomen.

Dit brengt als reactie teweeg, dat besturen dan maar wat minder zelfstandig zouden moeten zijn. De overheid zou meer regie moeten nemen. De vraag is of het dan beter wordt. Waarschijnlijker is, dat het legitimiteitsvraagstuk slechts verschuift: namens wie nemen die ambtenaren dan straks besluiten? Er zal altijd wel een groep zijn, die zich niet gehoord of gezien voelt. En die wil dan vast graag de vrijheid om zelf een school op te richten en te besturen, precies zoals in 1848 werd vastgelegd.

Verantwoording in dialoog

Om bestuur en toezicht in het onderwijs te verbeteren, moeten we daarom niet de besturen en raden van toezicht afschaffen. Wel kunnen die hun werk beter doen. Het is hun verantwoordelijkheid om in dialoog met de samenleving opnieuw de maatschappelijke functie van onderwijs te bepalen.

Wat zien we anno 2021 als maatschappelijke meerwaarde van het onderwijs? Wat verwachten ouders, leerlingen, bedrijven en andere betrokkenen van scholen, en schoolbesturen? Dat gesprek zullen bestuur en toezicht serieus moeten voeren en — heel belangrijk — vervolgens laten zien wat ze daarmee doen.

Het gaat, kortom, over betere verantwoording over het realiseren van de maatschappelijke opdracht. Wil de maatschappij dat er werk wordt gemaakt van gelijke kansen? Dan is het aan schoolbesturen om te laten zien hoe zij daadwerkelijk meer gelijke kansen mogelijk maakt. Hetzelfde geldt voor een thema burgerschap. Hoe kunnen schoolbesturen laten zien, dat leerlingen de school verlaten als burgers-in-de-dop die hun rol in de democratie verantwoord willen vervullen? Dat betekent dat je misschien iets anders moet laten zien, dan alleen de toets- en examenresultaten.

Onderwijs is van iedereen

Dat is allemaal niet eenvoudig. Maar niemand zei dat besturen en toezichthouden eenvoudig zou zijn. Maar het is ook weer niet zo heel ingewikkeld. Het vraagt vooral opnieuw dat gesprek aan te gaan, en een consequente en heldere verantwoording. Als dat een goed en eerlijk gesprek is, dan is mijn overtuiging dat de maatschappelijke omgeving weer kan ervaren dat het onderwijs van iedereen is.

Deel dit artikel