Besturen is het vertalen van waarden van mensen in resultaten voor mensen. Het Engelse woord ‘governance’ komt van het Griekse kubernaoo, dat het besturen van een schip betekent. Daarvoor moet je in staat zijn op de lange termijn te kijken, en met schijnbaar kleine zetjes het schip op koers te houden.
Op dezelfde manier zijn bestuur en toezicht samen verantwoordelijk voor het uitstippelen van de koers op lange termijn. Om telkens de verbinding tussen (omgevings)waarden en resultaten te leggen, is een dialoog nodig. De toezichthouder maakt steeds opnieuw ruimte voor die dialoog, door ijkpunten te stellen, de bestuurder initiatief te laten nemen en verantwoording te vragen.
De interne dialoog (tussen bestuur en toezicht, en tussen bestuur en de rest van de organisatie) is ingebed in de externe dialoog tussen organisatie en omgeving. Want de legitimiteit van toezicht en bestuur ligt bij de (maatschappelijke) omgeving: daar komen de leidende waarden vandaan. Het is dus van groot belang daarmee steeds in gesprek te zijn, met als belangrijkste vraag: waartoe bestaat de organisatie en hoe werken bestuur en toezicht daar aan?